Historical background, English summary at the end of this page.
foto Mariette de Bruijn
Het Maarschalkerweerd-orgel van de Maria van Jessekerk
te Delft
Michaël Maarschalkerweerd (1892/ 93)
Maarschalkerweerd- orgel (1892/ 93)
|
Het orgel van de neogotische Maria van Jessekerk (tot 1970 H. St. Jozefskerk genoemd) werd in 1892/ 93 door Michaël Maarschalkerweerd uit Utrecht gebouwd. Het orgel heeft 38 stemmen, verdeeld over drie manualen en een vrij pedaal. Het instrument telt 2222 pijpen. De traktuur was bij oplevering mechanisch met barkerhefboom voor het eerste en tweede manuaal en het pedaal. De speeltafel van het orgel staat vrij, een kenmerkend aspect van de nieuwe richting die door de toonaangevende Franse orgelbouwer Cavaillé-Coll werd ingeslagen. De prachtige neogotische eiken orgelkas werd door de schrijnwerkers "Te Poel en Stoltefuss" uit Den Haag ontworpen en vervaardigd. De buitenmaten van de orgelkast zijn 8 m. breed, 3,5 m. diep en 15 m. hoog.
De inspeling van het orgel geschiedde op 25 september 1893 door Jos. A. Verheijen, destijds organist van de Mozes Aäronkerk te Amsterdam en de eerste voorzitter van de (K)N.O.V. In 1893, bij oplevering werd het orgel als volgt omschreven; "De beste vindingen op het gebied der orgelbouwkunst zijn hier toegepast en het geheel bewijst eene zorgvuldige, goede en vooruitbepaalde aanleg - geprezen mogen worden de schoone materialen en zeer fijne afwerking van alle samenstellede deelen, voorts de intonatie, vooral de tongwerken, bijzonder Vox humana en Hobo - de magtige Prestant 16 voet- de weeke toon der gedekte stemmen - de heldere karmoniete fluiten - de fijn strijkende Gamba registers - de zware Bazuin - de zoetheid en toch geweldige kracht van het geheel."
Later, 7 october 1908, zou Jos. A. Verheijen, schrijven aan het kerkbestuur na inspectie van het orgel; "Hoewel reeds vroeger door mij uw orgel als een instrument van groote kunstwaarde zeer geprezen, kan ik, ondanks de gebreken die zich thans hebben voorgedaan en welke bij een langdurig verzuim van herstelling grootte afmetingen zouden verkrijgen, toch met genoegen constateren, dat na de noodige reperatie, uw orgel onder de beste instrumenten van ons land kan beschouwd worden"
Stuwende kracht bij de realisatie - van dit voor die tijd voor katholieke kerken erg grote orgel - was pastoor Godefridus Broekman. Hij had kennis gemaakt met orgels van Frans karakter en de organist Jos. A. Verheijen in zijn twee periode's als kapelaan aan de Mozes en Aäron (St. Anthoniuskerk) te Amsterdam. In die periode raakte hij ook sterk bevriend met de in die tijd zeer bekende tenor J.J. Rogmans. Rogmans zong ook in het Concertgebouw van Amsterdam. Later zou hij samen met Verheijen het inwijdingsconcert van het orgel in Delft verzorgen. De orgelpijp "Prestant 16 (e)" siert een inscriptie met de naam van Godefridus Broekman die deze orgelpijp stelde op 12 october 1892.
Maria van Jessekerk te Delft- NL
|
In 1871 was in de Mozeskerk een Adema/ Philbert- orgel geplaatst. Het eerste grote Frans- romantische orgel met barkermachine door een Nederlandse orgelbouwer vervaardigd. Het was vooral de Fransman Charles Marie Philbert die vanaf zijn benoeming in 1851, als vice Consul in Nederland het Frans romantische- orgel promootte. Naarst vice Consul was Philbert orgelbouwkundige en heeft hij korte tijd voor Cavaillé-Coll gewerkt. Later zou de organist Verheijen sterk betrokken raken bij de bouw van het Maarschalkerweerd- orgel van het Concertgebouw in Amsterdam. Hij schreef over dit orgel een boek. Dit orgel werd in de zelfde maand (october 1891) opgeleverd, als de aanbesteding van het Delftse Maarschalkerweerd- orgel.
In 1914 werd een elektrische windvoorziening aangebracht in het orgel door Maarschalkerweerd. De Delftse firma Croon heeft de windleiding geleverd. In 1930/ 31 werd er een ombouw en uitbreiding uitgevoerd door de firma T. Jos H. Vermeulen (voorheen firma L. Ypma) uit Alkmaar. Hierbij werd de mechanische traktuur met barkerhefbomen volledig vervangen. De sleepladen werden vervangen door pneumatische kegelladen. De reden was met name veranderende inzichten in de orgelbouw. Ook werden mankementen veroorzaakt door het warmstoken van de kerk gedurende de winter maanden. Achteraf gezien bleek deze ombouw een zeer storingsgevoelig systeem, welke de speelaard van het orgel traag maakte. De genoemde uitbreiding bestond uit de vergroting van de omvang van de manualen van f"' tot g"' en die van het pedaal van d' tot f'. De vernieuwde speeltafel, uitgerust met allerlei speelhulpen gaf de organist eenvoudig de mogelijkheid om tevens het koor te dirigeren. De hernieuwde inwijding vond plaats op 29 maart 1931 door Adriaan G. Venderbos. Deze organist/ dirigent van de Maria van Jessekerk nam in 1981 afscheid na een dienstverband van 61 jaar waarin hij meer dan 30.000 diensten heeft begeleid. Dit zijn een kleine 500 diensten per jaar!
Michaël Maarschalkerweerd(b.1838- d.1915) leerde het orgelmakersvak bij zijn vader Pieter Maarschalkerweerd (1812- 1882). Deze was samen met Christiaan Stulting in 1840 een orgelmakerij begonnen in Utrecht.
Michaël Maarschalkerweerd foto; Elbertse Orgelmakers B.V. Soest |
Beide waren leerling van de orgelbouwer Bätz. In die jaren een zeer vooraanstaand orgelbouwer in Nederland. De degelijkheid wat betreft de bouw van de instrumenten is hierin duidelijk herkenbaar. Michaël was aanvankelijk Ingenieur bij de Waterstaat. Wegens gemoedsbezwaren zag hij af van een benoeming als Ingenieur in Indië en koos voor de orgelbouw. Sinds 1865 voert de Firma de naam Maarschalkerweerd & Zoon. Michaël's eerste grote werk werd geplaatst in de St. Dominicuskerk te Utrecht(1871). In totaal zou Maarschalkerweerd ca. 175 orgels bouwen naast de talrijke restauraties van orgels. Na zijn dood zet zijn meesterknecht C.H. van Brussel, op verzoek van de weduwe, het bedrijf voort met twee andere meesterknechts, o.a. de orgelmakerij Firma Elbertse te Soest is hieruit voortgekomen.
Er zijn een aantal periodes in de orgelbouw van Michaël Maarschalkerweerd aan te wijzen. Het orgel van de Maria van Jessekerk is, naast de orgels van de St. Martinuskerk te Sneek en het Amsterdamse concertgebouw, een vertegenwoordiger van zijn "Franse"- periode (deze periode was in het begin van de jaren 1890 en wordt algemeen gezien als zijn beste periode). Inspiratiebron van deze periode was het orgel van de Franse geniale bouwer Aristide Cavaillé-Coll (1811- 1899). Van Maarschalkerweerd is niet bekend of hij naar Parijs reisde om de Cavaillé-Coll orgels te bestuderen. Waarschijnlijk kende hij wel het Cavaillé-Coll- orgel van het Paleis van Volksvlijt te Amsterdam (gebouwd in 1875, thans in het concertgebouw van Haarlem). Jos. A. Verheijen zou later in het In Memoriam van Maarschakerweerd schrijven; "De heer Cavaillé-Coll, de heer P. Veerkamp, chef van de Firma Cavaillé-Coll, en de orgelbouwkundige Philbert erkenden de talenten van Maarschalkerweerd en eerden hem hoog". De bouw van orgels met een Frans karakter is overigens in Nederland redelijk beperkt gebleven (andere orgelbouwers waren de eerder genoemde Adema, en Witte).
Het Maarschalkerweerd orgel van de Maria van Jessekerk is qua dispositie nog origineel. Ook de windvoorziening, pijpstokken en pijproosters zijn nog origineel. Het instrument kenmerk zich door originele franse tongwerken (zo is de bazuin 16' van hout en met papier beplakt). Het zijn juist deze tongwerken die door vakkenners worden geroemd. Overbodig is te vermelden dat het instrument zeer geschikt is voor de vertolking van de Frans romantische orgelwerken. Daarnaast lenen de grondstemmen en de prachtige ronde fluiten zich goed voor het begeleiden van de zang. Het is vooral ook de goede akoestiek van de neogotische Maria van Jessekerk die het instrument uitnemend kan laten klinken.
In september 2009 werd het Maarschalkerweerd- orgel feestelijk heringebruik genomen. Kenners spreken inmiddels over dat dit instrument tot één van de mooiste romantische orgels van Nederland behoord. Het wordt gerekend tot één van de belangrijkste instrumenten uit het oeuvre van Maarschalkerweerd.
Dispositie orgel, Disposition/ Composition
Meer over de orgelmaker Maarschalkerweerd en zoon is te lezen op de website van Mr. Drs. Paul Houdijk, click here. Over aktuele ontwikkelingen omtrent concerten in de Maria van Jessekerk leest u meer op pagina actueel, klik hier.
The organ of the church of Maria van Jesse of Delft was built in 1893 by Michaël Maarschalkerweerd, (b.1838- d.1915) of Utrecht. This organ builder was known for his knowledge of organ building. He built around 175 new organs almost without an exception within The Netherlands.
This organ is besides the organ of Concertgebouw of Amsterdam, one of his biggest organs. It has 38 stops, divided amongst three manuals and the pedal. The instrument has 2222 pipes. It was originally constructed as a totally mechanical organ, with Barker machines for the first and second manuals and for the pedal.
This organ has French symphonic characteristics and is inspired by the work of the famous French organ builder Aristide Cavaillé-Coll. The beautiful neogothic case housing of the organ was constructed by the cabinet makers Te Poel and Stoltefuss of The Hague.
The initial adjustment of the organ was carried out on September 25th, 1893 by Jos. A. Verheijen, organist of the church of Mozes and Aäron of Amsterdam. This church has one of the first large organs in The Netherlands with French symphonic characteristics and Barker machines. Verheijen was
at the time also president of the Dutch organists association.
In 1917 the organ was fitted with an electrically driven air supply.
In the course of time the organ began to suffer from an increasing number of faults, particularly during the winter months. There were also new insights in organ building which made them, unfortunally, to decide to remove in 1931 the stop channel chests for pneumatic cone chests. Today this system is
known for not beying trouble free and it made the touch of the organ slow.
In 1931 also the reach of manuals was increased from f ''' to g ''', and that of the pedal from d' to f'. This refurbishing was carried out by the firm J. Vermeulen of Alkmaar. The whole original arrangement of the instrument remains unchanged.
In 2009 the Maarschalkerweerd- organ was completly restored to its original outlay (1893).
Disposition of the organ